Bomen, heesters, kruiden, bodembedekkers, voedselbosjes, gevelgroen, bloemrijk grasland, … Door veel en liefst ook inheems groen aan te planten, maken we de tuin beter bestand tegen hitte, droogte en wateroverlast. En zorgen we voor meer biodiversiteit!
Zo pak je het aan!
- Plant volop bomen en planten.
- Kies zo veel mogelijk voor inheemse planten. Deze zijn aangepast aan de plaatselijke situatie en beter opgewassen tegen moeilijke omstandigheden. Let wel: er is niet voor alle planten een inheemse variant. Zorg vooral voor een goed evenwicht tussen in- en uitheemse planten. Indien je kiest voor uitheemse planten, kies dan bij voorkeur planten uit Zuid-Europa.
- Varieer met plantensoorten, groenvormen en gelaagdheid. Mix erop los met bomen, klimplanten, heesters, vaste planten, varens, bodembedekkers en bolgewassen. Elke groenvorm is op zijn manier interessant voor de natuur en het leven in je tuin.
- Plaats organische tuinafscheidingen. Dus geen beton of tuindraad, wél hagen, heggen of levende vlechtwerken!
- Ga voor een voedselbosje, eetbare tuin of moestuin. Deze zijn een weldaad voor mens, dier en biodiversiteit.
- Laat planten tegen je gevel groeien, of installeer een verticale geveltuin.
- Zorg voor biodivers gazon of bloemrijk grasland, of geef je bestaande ‘grasvlakte’ een bio-boost.
- Maai je gazon niet helemaal kort. Laat stukken vegetatie staan, die je maar twee keer per jaar en eventueel afwisselend maait.
Waarom?
Groen werkt verkoelend en draagt bij tot een aangename, frisse tuin. Daarnaast houdt groen water vast in de bodem, zodat jouw tuin beter bestand is tegen droogte en wateroverlast.
Download hier het volledige document 'In 7 stappen naar een klimaattuin':